Koninklijke Belgische Dobermann Club

De Dobermann

Deze voorlichting over de "DOBERMANN" is samengesteld onder de verantwoordelijkheid van de KBDC en probeert een zo objectief mogelijk beeld weer te geven van ons ras, indien u overweegt een Dobermann aan te schaffen zal het tevens een hulp zijn bij het maken van uw keuze.

Wie is de Dobermann

Over de gewenste eigenschappen van de Dobermann zegt de rasstandaard het volgende:

De Dobermann is, trouw, waakzaam, moedig en voorzien van natuurlijke scherpte en hardheid. Mede door zijn intelligentie, voortreffelijke reukzin en volgzaamheid uitstekend geschikt voor de africhting.

Een Dobermann is een trotse hond die niet de slaaf of onderkruiper wil spelen.

Door bewust te zijn van het belang van een goed karakter, zijn onze Dobermannfokkers, de laatste jaren door verantwoord te fokken erin geslaagd het karakter van onze Dobermann op een zodanig niveau te brengen dat deze hond een zekere plaats in onze huidige maatschappij heeft verdiend. De Dobermann wil nog steeds lid zijn van onze samenleving en zeker en vast geen buitenstaander.

Dat betekent meteen dat de Dobermann zijn gereserveerd -en terughoudendheid tegenover vreemden is kwijtgeraakt, hij is spontaner geworden in zijn gedrag wat hem meteen tot een ideale huishond maakt. Als alle klippen der opvoeding zijn omzeild hebben wij ongetwijfeld met een Dobermann een fijne huishond, een hond die gek is op zijn baas en graag bij mensen is. Hij gaat dan ook voor hen door het vuur en waar nodig zal hij have en goed verdedigen.

De baas van de Dobermann moet daarom ook een sportieveling zijn, niet iemand die met moeite uit zijn luie zetel komt om even de hond uit te laten. Zijn baas moet het prachtig vinden met hem te wandelen, te fietsen, te spelen en te rennen. De Dobermann vindt dit immers, echt, alles zo prachtig zolang hij dit samen met zijn baas of familieleden kan doen. Het is een zeer gelukkige keuze een goed opgevoede Dobermann in huis te hebben.

DE DOBERMANN IS EEN EIGENTIJDSE SPORTHOND EN HUISHOND DIE NIET ALLEEN UW VRIEND WIL ZIJN MAAR OOK DE VRIEND VAN ONZE SAMENLEVING.

Waar koopt u een Dobermannpup ?

Dit is een vraag waar de meeste mensen nog niet goed over nadenken.

Als eerste raden wij aan om bij de rasclub de "Koninklijke Belgische Dobermann Club Belge" te informeren. Indien u toch liever zelf op zoek gaat, wat wij u in het geheel niet aanraden, zijn er verschillende punten waar u op moet letten. Koop nooit ongezien een pup, dit voorkomt teleurstellingen.

Let op de moeder, ziet die er goed uit? Loopt ze vrij en blij bij haar kroost? Is de ruimte waar de puppy's lopen ( of liggen ) netjes? Let wel op, het is normaal dat wanneer de pups pas gegeten hebben ze een dutje doen, in elk ander geval zijn de pups meestel wel met iets bezig.

Heeft de fokker een stamboom van de moederhond en kan deze ook aantonen wie de vader is?

Heeft de fokker ook een officieel document van de HD-uitslag van de vader en de moeder? Zoniet, dan gaat u best verder met zoeken.

Een serieuze fokker zal graag over zijn honden praten en u uitleg geven over het ras, deze zal het ook op prijs stellen dat u regelmatig een kijkje komt nemen, én hoe meer u vraagt hoe beter.

Een kennel waar meerdere rassen gefokt worden is over het algemeen niet ideaal om een Dobermann te kopen, dit wil niet zeggen dat hier geen gezonde pups te koop zijn, integendeel, maar meestal wordt hier met de RASSTANDAARD weinig rekening gehouden, eveneens het gekende smoesje dat een pup met stamboom meer moet kosten dan een pup zonder stamboom, is flauwe kul, een stamboom is het geboortebewijs en dit kost voor de fokker echt geen fortuin.

Evenals het gezegde dat "blauwe" of "isabelle" kleurige Dobermanns uitzonderlijk voorkomen en hiervoor een meerprijs moet worden betaald is niet correct.

Bij een door de KBDC erkende fokker zal u trouwens NOOIT een pup ZONDER STAMBOOM worden aangeboden.

Let op : "blauwe" en "isabelle" kleurige Dobermanns zijn niet meer "erkend" volgens de RASSTANDAARD. Daaruit volgt dat voor deze variëteit wel een stamboom afgeleverd wordt maar met de melding "niet geschikt voor de fok" en eveneens worden Dobermanns met deze kleuren niet toegelaten op shows of andere wedstrijden.

U begrijpt dat er zoveel zaken zijn die u in acht moet nemen vooraleer men zich een hond wil aanschaffen, daarom, goede raad is goud waard, en deze bekomt u het best bij de rasclub, dus aarzel niet de puppy info van de Koninklijke Belgische Dobermann Club te contacteren die zal u graag alle adressen van onze BONAFIDE en AANGESLOTEN FOKKERS doorspelen.

Weet U het zeker ?

Voor u beslist een hond (pupje) aan te kopen, moet u zelf nagaan of u het werkelijk wil en aankan.

Daarom, stel uzelf de volgende vragen :

Vindt u het erg :

  • dat er elke dag opnieuw zand en andere zaken in huis ligt?
  • om elke dag in weer en wind uw hond uit te laten?
  • als uw hond met zijn vieze snoet tegen uw schone kleding aanloopt?
  • dat er dagen zijn dat er overal haar rondzweeft, bv : in huis, op kleding, zetel enz...
  • om eventueel een grotere auto aan te kopen
  • om uw tuin helemaal af te schermen, zodat uw pup niet kan weglopen en om zo eventueel geen burenlast te veroorzaken

Weet u al waar uw pup naartoe kan wanneer u met vakantie gaat?
Weet u dat het onderhoud van een hond toch wat geld kost, eveneens bij mogelijke ziekte.
Weet u dat het tegenwoordig een modeverschijnsel is om een hond aan te kopen, om er daarna achter te komen dat het eigenlijk toch niet zo'n goed idee was, met het gevolg dat de hond naderhand moet vertrekken.

Als u een pup koopt omdat de kinderen dit zo leuk vinden beseft u dan, dat uiteindelijk pa en ma er voor moeten zorgen. Tevens moet u er op toe zien dat dit geen speeltje wordt voor de kinderen. Vooraleer u een hond aan te schaffen, sta er even bij stil en bedenk goed voor welk doel hij kan worden aangewend. Realiseer je dat eenmaal de pup er is hij het volste vertrouwen in u heeft, laat hem dus niet in de steek.

De keuze - een reu of een teef ?

Nu u besloten heeft een Dobermannpup aan te kopen komen we aan de volgende vraag, wat wordt het : een reu of een teef ?

Als ze klein zijn maakt het bijna geen verschil uit maar eenmaal volwassen is er toch wel duidelijk verschil op te merken.

  • een teefje blijft altijd kleiner dan een reu
  • een teef wordt tweemaal per jaar loops
  • een reu is dan ook veel sterker dan een teef
  • een volwassen reu weegt ongeveer een 40 à 45 kg, een teefje weegt ongeveer een 30 à 35 kg.
  • een reu is ook veel imposanter (groter en krachtiger)
  • met een teefje loopt u eveneens de kans dat ze ongewenst kan gedekt worden.
De pup ophalen

Eindelijk na weken, soms maanden wachten is het moment aangebroken dat u uw pup kunt afhalen.

U heeft thuis reeds op voorhand alles klaargezet zoals mand, eet- en drinkbak enz... zodat de pup kan komen, dan maakt u best met de fokker een afspraak op welke dag en op welk uur je de pup kunt ophalen.

Het is aangeraden, voor de pup, maar ook voor uzelf, dit zo vroeg mogelijk te doen, in elk geval voor de middag omdat u dan samen nog de hele namiddag aan elkaar kunt wennen.

Vraag aan de fokker of hij een doek of deken in het nest wil leggen (dat je geruime tijd op voorhand hebt afgeleverd) zodat je deze samen met de pup kan meenemen, zo heeft de pup iets van zichzelf en van zijn moeder, een voor hem bekend geurtje dat achteraf voor hem een echte troost kan zijn bij het verlaten van zijn gekende en veilige omgeving.

Als het goed is krijg je van de fokker :

  • een voedingslijstje
  • een inentingsboekje
  • en nog wat informatie

Veel mensen zijn van mening dat ze de stamboom van de pup direct mee krijgen, wel, dit is en misverstand, de stamboom komt later. Deze zal u worden overhandigd of opgestuurd. Als u met de pup vertrekt doet u er goed aan hem eerst even buiten te laten om een plasje te doen en wanneer het om grotere afstand gaat is het aangeraden hem tijdens de reis ook al eens te laten plassen. U doet er alvast goed aan plaats te nemen op de achterbank van uw auto en de pup op de schoot te houden, neem voor alle zekerheid een handdoek mee, mocht de pup misselijk worden en moet overgeven dan kan u de schade beperken.

Eenmaal en zonder ongelukken thuisgekomen, laat u uw pup eerst even buiten om een plasje te doen, laat dan de pup overal eens rondkijken, laat hem zoveel mogelijk de boel verkennen. Laat de eerste dag niet de hele familie of buren komen kijken, dit is voor de pup veel te druk, hij heeft na het reizen en met de nieuwe omgeving al genoeg indrukken te verwerken.

Het komt nogal eens voor dat ondanks de voor hem bekende geur (deken, handdoek) de pup gaat piepen. Reageer hier niet onmiddellijk op, probeer dit zoveel mogelijk te negeren. Belangrijk is dat, wanneer hij gaat slapen, ongeacht welk tijdstip, je hem laat slapen.

Pas wanneer hij wakker wordt is het moment aangebroken om hem op te nemen en buiten te zetten, blijf erbij tot wanneer uw pup zijn plasje gedaan heeft, beloon hem goed en uitbundig en dit door hem te aaien terwijl u hem belovend toespreekt met "Braaf".

Toch nog dit, het is héél verleidelijk om een pup steeds in uw armen te nemen. Doe dit niet, laat hem zijn vier poten gebruiken.

Laat ook uw kinderen de pup niet opnemen, het is niet ondenkbaar dat ze de pup laten vallen, een ongeluk is vlug gebeurd en dit met alle gevolgen nadien.

Het kan gebeuren dat uw pup de eerste dag minder of in het geheel niet eet maar niet gepanikeerd, het kan zijn dat hij zoveel te verwerken heeft gekregen dat hij daardoor niet kan of wil eten. Je kan proberen hem aan het eten te krijgen maar dwing hem daarbij niet.

Het is voor de pup belangrijker dat hij de eerste dag samen met u zoveel en zo rustig mogelijk zijn nieuwe thuis en omgeving kan verkennen.

Verder kunt u steeds terecht bij uw fokker, hij is het best geplaatst om u raadgevingen en inlichtingen te verschaffen en dit vanwege zijn reeds eerdere opgedane ervaringen. U mag dan ook niet aarzelen hem te contacteren want zijn goede raad is goud waard en die krijg je van hem.

De gezondheid

U mag aannemen dat u bij onze erkende fokkers een gezonde pup heeft aangekocht.

Hij heeft zijn eerste inentingen gehad en is goed ontwormd, hier krijgt u ook de bewijzen van.

Als de pup 12 weken oud is moet u bij de dierenarts zijn definitieve inentingen laten geven en eventueel nogmaals een wormkuur. Bij sommigen onder ons kan het gebeuren dat het zwemmen wordt aangeleerd reeds op deze jeugdige leeftijd. Let op, indien dit plaats heeft moet hij eerst ingeënt zijn tegen de Ziekte van Weil.

Er zijn nog enkele dingen waar u op letten moet.

Als uw pup tanden gaat wisselen dient u er vooral op te letten dat er geen tanden dubbel blijven staan, dit kan op latere leeftijd een verkeerde stand van het gebit opleveren. Sommige pups kunnen gaan kreupel lopen, pas hier heel goed mee op, in de meeste gevallen is het wel onschuldig (groeistoornissen) maar het zou ook eens ernstig kunnen zijn of worden daarvoor, neem geen risico en ga tijdig naar uw dierenarts. Het komt meest voor tijdens de 4de en 12de maand, het is dan ook verstandig in deze periode het rustig aan te doen met uw pup waarmee wordt bedoeld : niet te geweldig zijn met spelen, geen lange wandelingen maken, kortom hem niet te zwaar belasten. Een half uur wandelen is lang genoeg voor een pup die pas een half jaar is. U doet er beter aan 4 keer per dag 10 minuten te wandelen dan één keer een uur, dit is te vermoeiend voor een pup. Trouwens laat uw pup nooit en zeker niet de eerste zes maanden uit de auto springen, het is zelfs aangeraden na die tijd hem te helpen bij het uitstappen. Trappen lopen tijdens de groeifase is uiteraard uitgesproken slecht voor het beendergestel, niet doen. Til uw pup nooit alleen op bij de voorpootjes, de beste manier is uw ene hand onder de bips en de andere hand onder zijn borstje, zo voorkomt u kwetsuren of verrekkingen aan het schouderblad.

Een pup is gevoelig voor oorontstekingen of oormijt, directe controle is hier aangewezen en zeker wanneer hij regelmatig de kop schud. Tranende ogen kunnen wijzen op een oogontsteking.

Het valt nogal eens voor dat een pup diarree kan oplopen, in dit geval geeft u hem best voor een dag geen eten wel moet u er voor zorgen dat hij steeds fris drinkwater in de buurt heeft. Meestal is het dan de volgende dag wel over.

Is het in het slechtste geval de volgende dag nog niet over, contacteer je het best een dierenarts en vraag hem wat je moet doen. Een diarree mag immers nooit lang duren in verband met het uitdrogingsgevaar.

Een goede tip, zorg ervoor dat de etensbak en de drinkbak op een hoogte staan zodat de pup er gemakkelijk bij kan, hij mag hierbij niet door zijn schouders gaan. Een verstelbare standaard is hier ideaal. Voor wat de gezondheid van uw dier betreft is het nooit te vroeg een dierenarts te raadplegen.

Het wezen van de Dobermann

Wat wordt er eigenlijk onder het begrip "WEZEN" verstaan?

Als we even door het woordenboek lopen vinden we synoniemen als inborst, natuur, aard, gedrag, karakter, manier van doen, persoon. Professor Seiferle definieert het als volgt : " Onder het wezen van een hond verstaan we : het geheel van alle aangeboren en verworven, lichamelijke en geestelijke talenten, eigenschappen en vaardigheden, die zijn gedrag tot de omgeving bepalen, vormgeven en regelen."

Fundamenten van het wezen.

In het algemeen kynologisch spraakgebruik zijn begrippen als "wezensterk" of "wezenzwak" bij hondensporters vlot gebruikt. Verschillende opvattingen heersen echter bij de definitie, dikwijls is er onzekerheid of onkunde te bemerken. STERK en ZWAK zijn inderdaad oppervlakkig gezien eenvoudige tegenstellingen. De moeilijkheid bij de inschatting van complexe, individuele gedragseigenschappen, ligt er vooral in dat ze zeker niet in een enkel geval optreden of alleen in extreme vormen voorkomen maar wel van talrijke, uiterst verschillende fundamenten van de driftopbouw en van invloeden uit de omgeving afhankelijk zijn.

Het wezen van de hond vindt zijn gronden in de constitutie van het dier, zijn driften en instinkten en de prestatiemogelijkheden van zijn brein en de daaruit voortvloeiende hogere geestelijke vaardigheden.

Men onderscheidt twee soorten "honds gedrag" : aangeboren of vererfd gedrag en verworven of aangeleerd gedrag.

De aangeboren of vererfde gedragingen zijn voor elk dier van levensbelang. Hiertoe worden gerekend : voeding, ontwikkeling, voortplanting, evenals verdediging en lichaamsbehoud en oriëntering. Voor de verworven of aangeleerde gedragingen draagt meestal de fokker en de eigenaar de grootste verantwoordelijkheid. Daarbij horen alle slechte eigenschappen zoals opspringen, bevuilen van het tapijt, blaffen maar ook alle gewenste eigenschappen van een welopgevoede hond.

Verschillen in lichaamsbouw tussen de verschillende rassen of zelfs binnen één ras met hun voor -en nadelen worden meestal goed herkend, ze vormen de basis voor de fok.

Wezenkenmerken analyseren en individuele geestelijke kwaliteiten van een gebruikshond onderscheiden is aanzienlijk moeilijker en hierdoor vergenoegd men zich dikwijls met globale, vage begrippen. Het zijn juist deze gedragseigenschappen die voor de gebruikshond van het grootste belang zijn.

Wie alles meent te weten over het wezen van een hond, door de beoordeling van twee bijtproeven en het gedrag van de hond bij het doorlopen van een groep mensen tijdens een wedstrijd, vergist zich. Zeer zeker zijn wezens waardecijfers, eenvoudige vorm -en wezenbeschrijvingen. Maar men vindt toch reeds bij de beoordeling van de rasstandaard en de lichaamskenmerken dikwijl meer compromissen als klare en allesomvattende waarderingen. Aanzienlijk groter zijn de problemen bij de beoordeling van individuele verschillen van het wezen, het echte wezen, zonder corrigerende ingrepen door de africhting.

Fokwendig bestaat de noodzakelijkheid van het exacte aanvoelen van individuele verschillen van details van het gedrag.

Voor een beter begrip volgen hier een aantal definities en begrippen uit de pen van de professoren Seiferle, Bodingbauer en Tembrock, alsook Dr. Brunner en dierenpsycholoog Trumler.

Het TEMPERAMENT van de hond uit zich in de geestelijke beweeglijkheid en de intensiteit van zijn reacties op verschillende omgevingsprikkels en toont (wat spijtig genoeg dikwijls miskend wordt) rastypische verschillen. Hoe levendiger en reactie-intensiever een hond zich jegens zijn omgeving gedraagt, hoe temperamentvoller. Hoe trager en hoe meer gebrek aan interesse voor de omgeving, zoveel temperamentlozer is zijn wezen. Met HARDHEID duidt de kynoloog de mogelijkheid aan om negatieve ervaringen en belevenissen (pijn, straf, nederlaag) op te nemen, zonder zich op nadelige wijze en op de duur karakteriëel te laten beïndrukken. De hond toont dus een geringe geestelijke gevoeligheid. Het tegendeel is WEEKHEID. Het duidt de eigenschap aan zich door slechte ervaringen en angstbeïnvloedende belevenissen sterk en nadelig te laten beïnvloeden, dus grote gevoeligheid te tonen. Maar, opgelet, weekheid mag niet met pijngevoeligheid verwisselt worden. Sommige honden zijn zeer pijngevoelig, maar verliezen echter niet het vertrouwen in hun geleider wanneer deze hem met aanzienlijke hardheid aanpakt.

Met UITHOUDING duidt men de eigenschap aan om verlengde prestaties tot een goed einde te brengen, zonder zich te laten afleiden van het werk of te snel te vermoeien. Ook de mogelijkheid om lichamelijke en/of geestelijke arbeid en belasting zonder duidelijke vermoeiïngs verschijnselen te doorstaan.

DRIFTEN zijn de aangeboren levensnoodzakelijke regels en oplossingen van het specifieke gedrag van een soort, die het dierlijke handelen in gang zetten en daarmee eerst het gedrag tegen de omgeving opwekken.

Onder JACHTDRIFT verstaan we de aangeboren drang om via reuk of zicht waargenomen wild op te zoeken, te volgen en indien mogelijk te verscheuren en op te slokken.

Nauw verwant is de BUITDRIFT die oorspronkelijk bestaat in het streven om wild niet alleen op te jagen maar ook te grijpen.

Belangrijk voor de africhter is de BRENGDRIFT, het streven om buit op te nemen en weg te dragen.

De basis voor het speuren is de SPEURDRIFT, het bereid zijn een spoor op te nemen, te ruiken en vreugdig en uithoudend te volgen.

Vooral op jeugdige leeftijd te vinden en daardoor door vele africhters spijtig genoeg onbelangrijk gevonden is de SPEELDRIFT, nauw verwant aan de VERKENNINGSDRIFT, de zin om nieuwe dingen te onderzoeken en te verkennen.

Onder GELEIDBAARHEID verstaan we de bereidheid, zich in de meutegemeenschap Mens - Hond in te passen en de Mens als ranghogere te erkennen, toe te behoren en op zijn geluiden en tekens, contactvreugdig te reageren.

Als KAMP -of VECHTDRIFT wordt de drang aangeduid om de eigen lichaamskracht eerst speels, later ernstig te meten, oorspronkelijk om de rangorde in de roedel te bepalen.

SCHERPTE is de eigenschap op schijnbare of werkelijke bedreigende omgevingsprikkels, vijandig en dus agressief te reageren. Hierbij toch nog enkele verduidelijkingen uit het boek "Wesengrundlagen und Wesenprüfung des Hundes" van prof. Eugen Seiferle en Emil Leonhardt. Zij maken onderscheid tussen twee grondig verschillende soorten scherpte.

Definiëren we eerst de gewenste of NATUURLIJKE SCHERPTE, die met zijn vijandig agressief gedrag op een duidelijke gelding -en kampdrift gebaseerd is, gecombineerd met onverschrokkenheid en een aangeboren prikkelbare vijandige stemming.

Daar tegenover staat de tot nu toe genaamde SCHIJNSCHERPTE, die als angstscherpte of ongewenste scherpte aangeduid wordt. Honden van deze wezensoort, wiens scherpte wortelt in onzekerheid en angst, die enkel dient tot zelfverdediging aan te duiden als bijzonder geschikte dienst -en verdedigingshonden, is een totaal verkeerde duiding van het begrip scherpte. Immers, deze door VLUCHTDRIFT beheerste dieren, plegen in ernstige gevallen te verzaken.

Nog een woordje over MOED, wat in kynologische kringen zeer gebruikelijk is. Wat moet men daaronder verstaan? Laat een hond zich door niets afschrikken, is hij niet bevreesd voor een gevaarlijke tegenstander en verdedigt hij zijn meester tegen gelijk welke aanvaller, ook als deze gewapend is, dan kan men zeggen dat hij moedig is. Net zoals men een mens met gelijkaardig gedrag zou bestempelen. Met dit onderscheid, dat het dier van het voor hem bedreigd gevaar geen enkele voorkennis heeft. Daarom zou men in de dierenpsychologie de term ONVERSCHROKKEN in plaats van moed moeten gebruiken. In geen geval mag dit met scherpte verwisselt worden, er bestaan namelijk vele onverschrokken honden zonder scherpte.

Tenslotte nog een woordje over DOMINANTIE. Sommige honden proberen zelf de baas te zijn. We spreken hierbij van dominant gedrag. Dit vindt zijn oorsprong in het feit dat honden net als hun voorouders de wolven, roedeldieren zijn en is een onderdeel van de natuurlijke scherpte of roofdierscherpte. Ze houden er een strikte hiërarchie op na, gehandhaafd door bazig, respectievelijk onderdanig gedrag. De leider laat zien dat hij de grootste en de sterkste is, hij loopt op hoge poten en opgezette haren door de groep. Waar nodig toont hij zijn tanden. De ranglagere reageren gepast : ze maken zich klein, draaien het hoofd weg, likken zijn mondhoeken of gaan zelfs op hun rug liggen.

Onze huishond beschouwt zijn huisgenoten als zijn roedelgenoten.
Tolereer daarom geen dominant gedrag van je hond.
Er bestaan verschillende vormen van dominantie.
Soms beveelt de hond je om zijn pleziertjes in te willigen, bijvoorbeeld om hem te aaien.
Dat is een milde vorm van dominantie, ga niet op dat bevel in.
De eigenaar moet bepalen wanneer iets gebeurt.
Denk niet dat je hond geen dominantie toont omdat hij niet bijt of gromt.
Dominant gedrag kan zich ook uiten door ongehoorzaamheid en over-activiteit, bijvoorbeeld opspringen.
Veel honden die als koppig worden betiteld zijn in feite dominant.
Een dominante hond is een ongelukkige hond. Hij zit constant onder stress.
Hij weet dat iemand de baas moet zijn en denkt dat die rol hem toebedeeld wordt omdat zijn eigenaar te veel toegeeft.
De hond zoekt dan uitlaatkleppen door ongehoorzaamheid, koppigheid, bazigheid of agressie tegen de eigenaar of ander honden.
Zaak is hier om het leiderschap te herstellen , wat elke hond aanvaardt.